Er was in 1993 een tentoonstelling over sanatorium Berg en Bosch, georganiseerd door Historische Kring "d' Oude School" Bilthoven. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling is dit geschrift gemaakt.
Herwonnen levenskracht.
Omstreeks 1915 stierven in Nederland 200 per 100.000 inwoners aan de " witte pest" (of witte dood), zoals tuberculose toen in de volksmond genoemd werd. Een infectieziekte als tuberculose wordt sterk beïnvloed door sociale factoren als behuizing, voeding, hygiëne, arbeidstijd, enz. De arbeidende klasse leefde aan het begin van vorige eeuw in zeer slechte omstandigheden, vandaar dat in die groep de meeste slachtoffers vielen.
Door het R.K. Werkliedenverbond werd dan ook in 1931 een aparte instelling in het leven geroepen: Herwonnen Levenskracht: de R.K. Vereniging tot bestrijding van de tuberculose. Met ingang van 1 januari 1920 betaalden de katholieke vakbonden als vaste bijdrage voor Herwonnen Levenskracht, voor al hun leden 1 cent per lid per week. Met steun van het toenmalige Departement van Arbeid, onder minister Aalberse,verrees in Apeldoorn een houten noodsanatorium met 225 bedden, dat op 28 juli 1920 officieel door die minister geopend werd. Geneesheer-directeur was Willem Bronkhorst.
Behalve de behandeling van patiënten behoorde ook tot de taken van Herwonnen Levenskracht het geven van voorlichting over de bestrijding van tuberculose en het voorkomen van de ziekte. Daartoe werd in 1917 de eerste serie lichtbeelden gemaakt, die werd vertoond op voorlichtingsavonden. Dat die avonden goed werden bezocht blijkt uit een verslag uit 1922 waarin is vermeld dat op 60 avonden 10.565 bezoekers waren geweest.
Om geld in te zamelen voor een definitief sanatorium organiseerde Herwonnen Levenskracht tentoonstellingen door het hele land met maquettes van de bestaande en de nog te realiseren sanatoriumgebouwen, en zogenaamde bloemendagen, om leden te winnen en sympathisanten aan te moedigen geld te geven. Naast de reeds bestaande lichtbeelden kwam er in 1922, tevens de eerste propagandafilm van de katholieke arbeidersbeweging, van Willy Mullens. Helaas verbrandde deze rolprent. Daarom volgde in 1931 de film van Jan Hin. (Tijdens de tentoonstelling op video te zien)
Uiteindelijk kon men beschikken over de Fl. 1.700.000,= die nodig was voor het sanatorium in Bilthoven. Op 18 juli 1933 werd het nieuwe sanatorium met 400 bedden in Bilthoven geopend. Na de bouw moest Herwonnen Levendkracht ook het geld voor de exploitatie van het sanatorium opbrengen ( de kosten voor sanatorium-verpleging waren niet of nauwelijks opgenomen in het ziekenfondspakket). Reclamecampagnes en acties moesten worden uitgebreid.Daarover werd in 1934 de film "Vieuwsof the Sanatorium Hills en Woods" door Kees Strooband vervaardigd. (Ok deze film is gedurende de tentoonstelling op video te zien.)
Verder werden er pogingen gedaan om naast de verplichte 1 cent per lid per week, nog 5 cent extre te krijgen van vrijwilligers.Werd in de tweede helft van de jaren 40 onder druk van het toenemde aantal patiënten het aantal bedden in Berg en Bosch nog vergroot van 400 naar 540, in de jaren erna veranderde de situatie, het aantal tuberculosepatiënten verminderde.Er werden consulatiebureaus opgezet, er vond bevolkingsonderzoek op tuberculose plaats, risicogroepen werden met BCG gevaccineerd en patiënten werden met Streptomicine behandeld, De welvaart steeg en de slechte woon-en leefomstandigheden verdwenen daarmee. In 1960 kwamen sanatorium Berg en Bosch de eerste bedden leeg te staan en in december staakte Berg en Bosch zijn activiteiten als instituut voor tuberculosebestrijding. Met het verdwijnen van de tuberculose en de ontwikkeling van het ziekenfondswezen kwam er een einde aan de taak van Herwonnen Levenskracht.
Uit het leven van Willem Bronkhorst.
Het is voor Berg en Bosch van groot belang geweest dat men Willem Bronkhorst als geneesheer-directeur kon aantrekken. Hij was een man van zeer bijzonder formaat, als medicus ,als wetenschappelijk onderzoeker, als organisator en als kunstkenner.Willem Bronkhorst werd op 26 juni 1888 op Ambon geboren. Na de HBS studeerde hij geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Op 25 januari 1915 trouwde hij met Margaretha Bouwina Vitringa . Uithet huwelijk werden zes kinderen geboren, waarvan twee dochters, Van 1915 tot 1919 was W. Bronkhorst huisarts te Warmenhoven (NH). In 1919 werd hij benoemd tot geneesheer-directeur van het sanatorium Berg en Bosch te Apeldoorn. Dankzij diepgaand onderzoek kwam de heer Bronkhorst tot de conclusie dat de behandeling van tuberculose niet alleen een kwestie was van frisse lucht, goede verzorging en gevarieerde voeding, maar veel meer nog klinische kennis.
Op het proefschrift "Contrasten in Röntgenbeeld" promoveerde dokter Bronkhorst in 1929 te Utrecht tot Doctor in de Geneeskunde. In 1933 verhuisde het sanatorium naar Bilthoven, waar het op 18 juli werd geopend. Onder leiding van dr. Bronkhorst verwierf Berg en Bosch groete bekendheid, ook in het buitenland. Vele medici van over de grenzen brachten een bezoek aan het sanatorium in de dertiger jaren als het modernste van Europa gold.In 1948 werd dr. Bronkhorst benoemd tot eerste (buitengewoon) hoogleraar in de longziekten in Nederland, aan de Rijksuiniversiteit Utrecht.In 1950 nam hij afscheid als geneesheer - directeur van Berg en Bosch, om zich geheel aan zijn taak als hoogleraar te kunnen wijden. Wel bleef hij op Berg en Bosch wonen.In 1956 was hij om gezondheidsredenen gedwongen zijn ambt als hoogleraar neer te leggen: een longoperatie en diabetes hadden zijn krachten gesloopt.
Op 29 april 1960 overleed professor dr. Willem Bronkhorst in "zijn" Berg en Bosch, waar hij tijdens zijn ziekte verpleegd werd door de zusters dominicanessen met wie hij zo lang had samengewerkt. Hij ligt op de R.-K. Begraafplaats in Bilthoven begraven.
Sanatorium Berg en Bosch in Apeldoorn.
Voor het noodsanatorium in Apeldoorn -dat snel en goedkoop gebouwd moest worden-werden Duitse militairebarakken uit Hattem aangekocht, die na de eerste wereldoorlog geen dienst meer deden.De barakken werden neergezet op het terrein van het buitengoed Berg en Bosch, dat onderdeel uitmaakte van de Soerense bossen. Aan dat buitengoed ontleende het sanatorium zijn naam.
"Het barakkenkamp werd door de dictator van de kleurstof, architect Kropholler, omgebouwd tot een kleurig, vrolijk, mooi, aanlokkelijk dorp van paviljoens" schreef een blad in 1920. Het sanatorium moet een gezellig 'dorp' zijn geweest met een huiselijke atmosfeer.Op een 10 ha stonden 22 gebouwen verspreid. In het centrum stond het hoofdgebouw met garage, de economiegebouwen, de kapel-het enige gebouwdat later naar Bilthoven is overgeplaatst-en de stenen ville waarin de geneesheer-directeur met zijn gezin woonde. In het hoofdgebouw bevond zich, behalve de medische administratie, de kamer van geneesheer-directeur Willem Bronkhorst, die ingericht was door Kropholler met door hemzelf ontworpen meubels. Kropholler was ook verantwoordelijk voor de inrichting van de kapel en voor tal van meubels in vele andere vertrekken. Zowel de verpleging van de patiënten als de huishoudelijke taken werden verricht door de zusters dominicanessen uit Voorschoten.
Volgens latere inzichten was het sanatorium primitief, maar de houten gebouwen hadden als voordeel dat ermee geëxperimenteerd kon worden. De kennis en ervaring opgedaan in Apeldoorn kwam ten goede aan de bouw van het sanatorium in Bilthoven. Geneesheer-directeur Bronkhorst vond op den duur in het sanatorium in Apeldoorn onvoldoende medische wetenschap. Bovendien rezen er moeilijkheden met de gemeente Apeldoorn: aan hinderwetvergunningen werden voorwaarden verbonden en de huur van het terrein-in eigendom van de gemeente-werd verhoogd.In Bilthoven vond men een geschikte lokatie voor het definitieve sanatorium, in de dirtecte nabijheid van de Rijksuniveriteit Utrecht en grote ziekenhuizen.
Gebouwen Berg en Bosch Bilthoven.
Sanatorium "Berg en Bosch" is gesticht door de R.-K. Vereniging ter Bestrijding der Tuberculose "Herwonnen Levenskracht" ( het zgn. dubbeltjesfonds).Aanvankelijk was het sanatorium gevestigd in houten barakken in Apeldoorn, maar na fondsenwerving via deze vereniging kon men aan het eind van de jaren twintig op zoek naar een nieuwe en betere lokatie.Geneesheer-directeur W.Bronkhorst had, behalve vooruitstrevende ideeën over de geneeswijze van t.b.c. , zeer specifieke ideeën over de invloed van de architectuur op het genezingsproces, waarbij het samengaan van architectuur en natuur een grote rol speelde. Het ontwerp kwam tot stand in nauwe samenwerking tussen hem en de architecten B.J. Koldewey en C.M. van Moorsel en is een historisch waardevol voorbeeld van Deltse School-architectuur.Op een terrein van 46,69 ha grootte, gelegen middenin de Eykensteinse Bossen aan de Gezichtslaan in Bilthoven, in het centrum van het land, omgeven met loofhout, mooie lanen en open weiden, kon in de zomer 1931 met de bouw worden begonnen. Berg en Bosch werd gebouwd door en voor de katholieke arbeiders, organiseerd in het R.-K. Werkliedenverbond, voor een bedrag van F 1.700.000,00 door henzelf opgebracht. In 1933 vond de plechtige opening van sanatorium Berg en Bosch plaats.
Het sanatorium is een typisch voorbeeld van paviljoenbouw:alle patiëntenafdelingen zijn op de begane grond gesitueerd.Twee hoofdgroepen worden onderscheiden:aan de zuidzijde het hoofdgebouw en de paviljoens: aan de noordzijde de kapel, het zusterhuis en het economiegebouw. In 1933 telde het sanatorium vier afdelingen:het Josefpaviljoen voor de mannen het Mariapaviljoen voor de vrouwen, de jongensafdeling Tarcisius en het meisjespaviljoen Imelda.
In het hoofdgebouw vond men de administratie en fe ruimten voor patiëntenonderzoek, de operatiekamer en de röntgenafdeling. Tevens waren de geneesheer-directeur en zijn staf, maar ook labaratoria, wachtkamers, bibliotheek en diverse dienstverstrekken er gevestigd. Op de bovenverdieping was een woning ingericht voor de inwonende rector en waren er kamers voor de medische assistenten. De kapel vormde het geestelijk middelpunt van Berg en Bosch. De kapel vormde het geestelijk middelpunt van Berg en Bosch. Aan de een zijde van het priesterkoor was de ruimte voor het zangkoor en aan de andere zijde bevond zich de sacrristie. Het schip was bestemd voor patiënten en lekenpersoneel. De kapel werd gewijd aan het Heilige Hart van Jezus.
Het Astmacentrum, gebouwd op het terrein waar de houten nazorghuisjes hadden gestaan, in in 1967 naar een ontwerp van architect B.J. Koldewey gebouwd.In het economie-gebouw (het gebouwenconplex voor de stoffelijke verzorging) vond men aan de voorzijde eetzalen voor lopende patiënten,personeel en bezoekers. Ook waren er diverse keukens en de wasserij gevestigd. De achterbouw bevatte verschillende werkplaatsen en magazijnen, gegroepeerd rondom een binnenplein waarop in het midden een ketelhuis voor de verwarmingsinstallatie stond. Bij de bouw van de (open en minder open) lighallen stond de toevoer van licht en lucht centraal. De bedden werden in twee rijen achter elkaar geplaatst, de tweede rij 30 cm hoger, met het voeteneind naar het front, dat altijd op het zuiden was gericht. De bedlederige patiënten hadden op deze manier optimaal contact met licht, (gezonde) lucht en natuur.
In 1982 werd rond het frame van de lighallen een verpleeghuis voor psycho-geriatrische bejaarden gebouwd. De ADO (Arbeid Door Onvolwaardigen)- werkplaatsen gelegen in de uiterste noord-west hoek van het terrein. De zeven werkplaatsen waren met, de bijbehorende magazijnen, geplaatst in een carré. Er werd door mannen in de nazorg-periode hout en metaal bewerkt, geschilderd,schoenen, kleding en horloges en boeken ingebonden.Rondom de werkplaatsen stond een reeks van 40 kleine houten huisjes, ieder plaats biedend aan één persoon, waarin de mannelijke nazorg-patiënten waren ondergebracht. De vrouwen hadden een eigen nazorg-pavilkoen. Voor hen was een aparte werkplaats met twee afdelingen: een naai- en een weefkamer. Aan de noordzijde van de kapel bevond zich het zusterhuis/klooster, waar de zusters dominicanessen woonden. In 1981 werd dit gebouw verbouwd t.b.v. de "Willem Zeylmans van Emmickhoven kliniek" , een poliokliniek voor antroposofische geneeskunde.
Het " BEDRIJF " BERG EN BOSCH
Bestond de meerderheid van het personeel, vooral in de beginjaren, hoofdzakelijk uit religieuzen, ook leken waren op Berg en Bosch werkzaam. Bovendien assisteerden in de keuken en op de administratie patiënten die al bijna hersteld waren. Een vorm van arbeidstherapie.
WERKPLAATSEN
Voor de mannelijke patiënten die bijna genezen waren, was er arbeidstherapie in de werkplaatsen. Daar konden de mannen weer wennen aan het werkritme in de maatschappij, of een nieuw vak leren. De arbeidskolonie bestond uit zeven in carré geplaatste werkplaatsen en magazijnen. Er waren ruimten voor hout-en metaalbewerking, de boekbinder, de horlogemaker, de schoenmaker, de kleermaker enz.
ADO
Een belangrijke plaats werd bij de werkplaatsen ingenomen door de ADO-fabriek. ADO is de afkorting van Arbeid door Onvolwaardigen. Hier werd houten speelgoed vervaardigd naar ontwerpen van de directeur van de fabriek, de heer Ko Verzuu. Dit speelgoed genoot grote bekendheid en waardering in Nederland.
SCHOOL
Deelname aan normaal onderwijs was voor kinderen die jarenlang patiënt waren in het sanatorium onmogelijk. Daarom werd wel aan bed les gegeven aan de bedlegerige patiëntjes, kinderen die mochten lopen konden naar de openluchtschool gaan.
Tot 1952 was het onderwijs op Berg en Bosch in handen van de zusters dominicanessen, bijgestaan door leken. In 1952 werd aan Berg en Bosch in Bilthoven een "school voor buitengewoon onderwijs " verbonden, met als eerste officiële hoofd van de school de heer Fijnaut. Hij werd bijgestaan door vijf leerkrachten . s 'Morgens gingen de leerkrachten langs de bedden en s'middags was het schoolgebouw open. Dit gebouw bestond uit één lokaal waar kinderen van verschillende onderwijsniveau les kregen. De buitendeuren van het leslokaal stonden zo veel mogelijk open en als het mooi weer was werd buiten les gegeven.
Naderhand werd aan het schoolgebouw een handenarbeidlokaal gebouwd, waar de kinderen met karton, papier, leer enz. bezig konden zijn.
GEESTELIJK LEVEN
Het R.-K.- karakter kwam niet alleen tot uiting in de alledaagse dingen, ook de kerkelijke feesten werden op grootse wijze gevierd.
BEELDENDE KUNST OP BERG EN BOSCH
Het R.-K. Werkliedenverbond wilde voor zijn arbeiders een omgeving scheppen waarin zij niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk verkwikt konden worden. Dit resulteerde in Berg en Bosch, waar meer werk van erkende kunstenaar is samengebracht dan in enige andere instelling in Nederland, musea uitgezonderd. Een groot deel van de kunstverzameling dateert uit de bouwtijd van het sanatorium, waarbij naar gestreefd werd kunst en architectuur tot een harmonische eenheid te vormen. Veel van de oorspronkelijke kunst is in de loop der jaren verdwenen en nieuwe kunstobjecten werden toegevoegd. De fototentoonstelling pretendeert absoluut niet volledig te zijn, schreef met toen ter tijd.
Iets over de kunstenaars:
Mari Andriessen (1897 - 1979) is vooral bekend geworden door zijn verzetsmonumenten (monument Februaristaking Amsterdam). Hij maakte veel reigieuze werken, in brons,steen, als beeld en als reliëf. In 1955 vervaardigde hij een bronzen kop van Kees Boeke.
Jits Bakker (1937). Tot 1968 vervaardigde hij vooral tekeningen en aquarellen, daarna is hij ook bronzen beelden gaan maken, waarmee hij zijn grootste bekendheid verwierf."Fietsspel" bij de Van Everdingenschool, "Evenwicht" bij het Dorpshuis en "Krachtmeting" bij het Nieuwe Lyceum zijn van zijn hand.
Henri Jonas (1878 - 1944) Van 1890 tot 1916 werkte hij als huisschilder in het familiebedrijf. Vanaf 1916 wijdde hij zich geheel aan de schilderkunst;na 1923 ontwierp hij tevens glas-in-lood ramen. Hij kreeg veel opdrachten voor religieuze werken van de R.-K.- kerk. Zelfs zijn profane werk heeft een religieuze karakter.
Piet Jungblut (1909 - 1988) woonde meer dan 45 jaar in Bilthoven. Hij was beeldhouwer, maakte reliëfs en bronzen plastieken ;vooral monumenten en religieuze werken.
Toon Ninaber van Eyben (1896 - 1977) was leraar tekenen en een veelzijdig kunstenaar. Op Berg en Bosch presenteerde hij zich voor als glazenier. Hij ontwierp tientallen gebrandschilderde raampjes met heiligen en bijbelvoorstellingen. Zijn werk is traditioneel van karakter.
Lode Sengers (1896 - 1956) werd vooral bekend om zijn wandschilderingen, waarvan veel met religieuze voorstellingen. Maar de "dingen van alledag" waren ook een geliefd onderwerp.
Albert Termote (1887 - 1978) was beeldhouwer, maakte stenen beelden, bronzen en reliëfs. Hij vervaardigde tal van monimenten. De ruiterstandbeelden St. Willibrord op het Janskerkhof aan de Oude Gracht zijn van zijn hand.
Charles Vos (1888 - 1954) stelde zijn kunst geheel in dienst van de R.-K.- kerk en maakte heiligen, staties en piëta's. Hij vervaardigde stenen beelden en werkte ook met keramiek.
"In Berg en Bosch is de beeldende kunst natuurlijk complement der bouwkunst. Dit werk is eerlijk, eenvoudig en trouw. Het is voorgekomen uit denzelfden geest van dienende liefde, die niet zichzelf zoekt maar bescheiden haar deel bijdraagt tot het geheel. Daardoor is het werk met de architectuur samengegroeid tot een harmonische eenheid." Dr. W. Bronkhorst 1935
DE MEDISCHE VERZORGING
De panelen :" ontspanning voor bedpatiënten", "in de jaren vijftig", "bij de jonge patiëntjes" ."voor de jeugd begint zo de dag"" ,"zorg na nazorg" laboratoriumonderzoek" en " het werk van de medici".
Met zijn 400 bedden, inclusief de nazorgafdelingen, werd het sanatorium Berg en Bosch in 1933 geopend.Vergeleken met het in 1920 met dezelfde naam gebouwde sanatorium, dat uit houten gebouwen bestond, was dit in steen uitgevoerde complex een enorme verbetering.Tijdens de voorbereidingen voor de bouw was het voornaamste punt dat de patiënt zich in het sanatorium niet in een ziekenhuissfeer opgenomen mocht voelen. Men moest zo min mogelijk het idee hebben in een grote inrichting te verblijven.Deze opvatting van de geneesheer-directeur dr. W. Bronkhorst stond bij het maken van de plannen voorop. Een huiselijke en gezellige en een prettige omgeving was erg belangrijk,vond hij. Om te kunnen herstellen moest de patiënt dikwijls maanden-,ja soms jarenlang kuren doormaken.Ook moest het sanatotium natuurlijk beantwoorden aan de moderne gezondheidseisen.
Een andere overweging was dat een t.b.c. - patiënt zeer gevoelig is voor indrukken. Men dacht ook dat, behalve een gezellige huiselijke omgeving, afleiding de patiënt de nodige kracht zou geven en het uithoudingsvermogen zou vergroten.Vooral om de vaak eindeloos lijkende reeks uren op bed of ligstoel te kunnen doorbrengen, moest ervoor worden gewaakt dat niet de verveling of zwaarmoedigheid de overhand kreeg. Om niet alleen de lucht of de boomtoppen te kunnen zien werden de lighallen op de beganegrond gesitueerd. De patiënten hadden nu een schitterend uitzicht op het aangelegde park en het bos. Men beleefde een wisselen der seizoenen, het doen en laten van vogels en eekhoorns etc. van nabij.Ook de gesloten paviljoens hadden eenzelfde uitzicht op het natuurgebeuren. Om te voorkomen dat de patiënten zich in het ziekenhuiscomplex met grote ligzalen als een muur zou voelen, had men in Berg en Bosch eenheden met zes bedden of ligstoelen aangebracht.Aan de zuidzijde van het hoofdgebouw waren de gesloten kinderpaviljoens gebouwd.
De lighallen voor de open lucht verpleging lagen aan de oost-en westzijde van het hoofdgebouw.De medische afdelingen voor o.a. röntgenonderzoek, de operatiekamer en het laboratorium bevonden zich in het centrum van het gebouw.
Aan de noordzijde waren in verschillende gebouwen de nazorgafdelingen voor mannen en vrouwen ondergebracht. De mannelijke patiënten van de nazorgafdeling woonden in houten huisjes die in het bos verspreid stonden. De vrouwen hadden voor hun nazorg een eigen paviljoen. Alle voorzieningen voor herstel waren erop gericht de patiënten zoveel mogelijk in de buitenlucht te laten vertoeven.
De verschillende aspecten van de medische behandelingen en de nazorg werden op de fototentoonstelling duidelijk in beeld gebracht.
Goede gaven uit het westland en de Betuwe
Vele jaren achtereen verrasten de kwekers uit zowel het Westland als de Betuwe Berg en Bosch met hun goede gave.
Feesten van Berg en Bosch
Omdat de patiënten vaak maandenlang in het sanatorium verbleven, werd er veel gedaan om hen afleiding te bezorgen. Ontspanning wekte bovendien genezingbevorderend.
OP DEZE SITE " BERG EN BOSCH" KUNT U NOG VEEL MEER SPECIFIEKE ZAKEN LEZEN!